De Belastingdienst neemt strenge maatregelen tegen ondernemers die met opzet frauderen met hun bijtelling of rittenregistratie door hen een vergrijpboete op te leggen. Deze boete is aanzienlijk hoger dan de verzuimboete vanwege de ernst van het misdrijf. De hoogte van de vergrijpboete wordt bepaald op basis van het bedrag aan onbetaalde bijtelling.
De Belastingdienst voert met name grondige controles uit bij handmatige rittenregistraties, omdat onjuiste registraties leiden tot inkomstenderving voor de fiscus. Als gevolg hiervan worden zowel verzuim- als vergrijpboetes opgelegd aan ondernemers die nalaten aan hun verplichtingen te voldoen.
Gevolgen Vergrijpboete Belastingdienst
Wanneer een ondernemer de bijtelling van zijn zakelijke auto negeert of als de rittenregistratie onjuist blijkt te zijn, wordt een verzuimboete opgelegd. Deze boete varieert van €500 tot €5.200. In geval van grove schuld of opzettelijke bijtellingontduiking heeft de Belastingdienst echter de bevoegdheid om een hogere boete op te leggen, berekend als een percentage van de verschuldigde bijtelling.
Bij grove schuld of opzettelijke bijtellingontduiking kan de vergrijpboete van de belastingdienst oplopen tot 40% van het bedrag dat aan bijtelling betaald had moeten worden. Bij onjuiste rittenregistratie kan deze boete zelfs oplopen tot 80%. Bijvoorbeeld, voor een auto met een waarde van €40.000 zal de vergrijpboete respectievelijk €3.500 en €7.000 bedragen, bovenop de reguliere bijtelling.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden kwam onlangs tot een opvallende uitspraak in een zaak waarin een ondernemer een vergrijpboete kreeg opgelegd. Het Hof oordeelde dat de toekenning van de boete te willekeurig was, waardoor de boete slechts 25% bedroeg in plaats van 40%. Desondanks handhaaft de Belastingdienst voorlopig de 40% en 80% boetes voor verzuim en vergrijp, op voorwaarde dat de inspecteur een goede onderbouwing levert.
Waar ligt de bewijslast
Voor het opleggen door de belastingdienst van een vergrijpboete voor de rittenregistratie ligt de bewijslast bij de inspecteur. Hij of zij is verantwoordelijk voor het onderzoeken van de situatie en het rechtvaardigen van de boete en de hoogte ervan in relatie tot het gepleegde vergrijp.
Als u een vergrijpboete ontvangt, is het raadzaam om altijd om een onderbouwing te vragen. De inspecteur moet namelijk kunnen aantonen waarom de boete is opgelegd. Als dit niet lukt, kan de rechter de boete verlagen of zelfs kwijtschelden.